Bamba

Waar komen we jou tegen in De Nieuwe Poort?

‘In de keuken. Maar ook vaak in het restaurant zelf. Ik praat met iedereen. Dat is belangrijk in onze cultuur. Je moet mensen laten weten wie je bent. De wereld is groot, maar door met elkaar te praten maak je ‘m klein. Ik weet na één week van iedereen wat z’n probleem is, waar hij blij van wordt, waar hij van droomt.’


Hoe lang ben je al betrokken bij De Nieuwe Poort?

‘Vier jaar, ik was er gelijk vanaf het allereerste begin bij. Eerst bij het facilitaire team boven, daarna in de keuken. Koken vind ik het allerleukst. Maar ik had geen ervaring, dus ik begon met afwassen. Later mocht ik tomaat en komkommer snijden, toen ontbijt serveren en inmiddels doe ik alles. Ik ben nu de oudste man hier in De Nieuwe Poort. De oudst werkende bedoel ik, haha. Ik moet de jongens hier soms een beetje opvoeden.’

Hoe kwam je hier terecht?

‘Ik ken Ruben (van Zwieten) al sinds 2009. Ik was toen al acht jaar illegaal in Nederland. Ik kom uit Liberia. Bij de Thomaskerk was een bijeenkomst, het Grote Mensen Ontmoetingsdiner. Ik vertelde Ruben dat ik aan het werk wilde. Dat ik geen uitkering wilde, maar zelf geld wilde verdienen. Met een uitkering voel ik me lui, dat is niks voor mij. In 2013 kreeg ik papieren. Ik heb eerst 3 maanden stagegelopen, daarna ging ik betaald werken.

Toen ik 8 was raakte ik mijn familie kwijt in Liberia. Jaren later kon ik eindelijk vluchten voor de burgeroorlog, met de boot. Hoe oud ik toen was weet ik niet precies. Ik weet wel dat iedereen bang voor me was. Ik kwam uit een oorlogsgebied, ik was kindsoldaat geweest, ik móest wel gek zijn in mijn hoofd. Toen ik aankwam in Nederland was ik harstikke ziek. Ik woog maar 40 kilo. De man bij het AZC in Ter Apel wilde weten hoe oud ik was. Maar dat wist ik niet, ik heb geen geboorteakte. Ik zei tegen die man dat ik waarschijnlijk zestien of zeventien was. Ik heb een datum verzonnen, 15 mei. Dat is nu mijn verjaardag. Van die oorlogsjaren herinner ik me verder niks. Ik heb een kogel in mijn rug zitten en er was iets met een bermbom. Veel oorlog en dood. Meer weet ik niet meer.’

Waar haal jij jouw inspiratie vandaan? Wie inspireert je?

‘Mijn Nederlandse zus uit Beverwijk, Petra. Zij inspireert mij. Ze is niet mijn echte zus, maar ze voelt als familie. Zij heeft mij gemotiveerd om iets van mijn leven te maken. Ik heb in 2009 mijn elektrotechniekcertificaat gehaald, die heeft zij betaald. Ook mijn pleegmoeder, een Engelse vrouw uit Krommenie-Assendelft, is mijn inspiratie. Ik zat daar in het asielcentrum. Zij heeft mij vanaf het allereerste begin geholpen. Ik heb overal in Nederland gewoond, in bijna alle AZC’s. Zij vroeg mij om bij haar en haar man in huis te komen. Ik heb acht jaar bij hen gewoond. Zij zijn mijn ouders. In 2011 is ze overleden, ze was toen 79.’


Forgive and forget

‘Ik ben altijd positief en ik word nooit boos. Forgive and forget, dat is mijn motto. Dat lukt altijd. Mensen zijn tegenwoordig zo snel boos. Dan heb je veel negativiteit in je hart. Kijk naar je hand. Elke vinger is verschillend, maar het hoort bij elkaar. Zo is het ook met mensen. Forgive en forget is voor mensen hier in Europa heel moeilijk. Maar als je niet vergeet worden je hersenen moe. Als je niet vergeeft wordt je hart moe.

Doen mensen je pijn? Forgive. Maken mensen je boos, forget. Dat zeiden mijn ouders in Liberia tegen me. Ik heb geluk gehad, ik heb het overleefd, anderen niet. Terwijl zij niks fout deden. Als je opgroeit in de oorlog, voel je je net een dier. Ik heb alles losgelaten en een nieuw leven opgebouwd. In februari doe ik inburgeringsexamen, daarna wil ik m’n paspoort aanvragen. In maart wil ik mijn rijbewijs halen en daarna wil ik zes maanden naar Afrika. Nee, niet naar Liberia. Daar kan ik nooit meer naar terug. Dan herinner ik me alles weer. Dat kan niet.’